Werkingsprincipe foggen en LVM
Foggen en LVM kennen ten eerste een ander werkingsprincipe. Een fogapparaat, bijvoorbeeld een Pulsfog, vernevelt een gewasbeschermingsmiddel thermisch met behulp van straalmotoren. Sproeiers injecteren de vloeistof in de straalpijp, waardoor uniforme druppels ontstaan van zo’n 30 tot 80 micron. Deze worden met grote kracht uitgestoten, waardoor fogapparatuur een groot bereik (grote worp) heeft.
LVM staat voor Low Volume Mist en werkt ook op basis van verneveling, maar hier zit een andere techniek achter. Bij LVM wordt een gewasbeschermingsmiddel koud verneveld met behulp van perslucht, vacuümpompen of luchtpompen. Hierbij ontstaan heel kleine druppels van zo’n 5 tot 15 micron. Deze fijne nevel is ideaal voor doordringing in dichte gewassen.